De rivier
Op verscheidenheid te zeilen,
onmogelijk, te stormig, de
woeste wilde stromen, water
dat ter neder vliegt, in
kolken komend, bruisend
in hun kruinen, de diepte
niet te peilen, vallend
over richels, hoog
gesteente tussen krullen,
golvend over rotsig kleed,
gestreept, gesteend, kouder
dan het zilt, begroeid,
zwemmend naar omneer.
Verandering, nat
en zwetend, ontschoten
door het smeltend vocht,
van gletsjer of een bron,
alwaar een afdaling begon.
Vers: Ben F. Wesdijk
Vorige