Navigotische toestanden

Half mens, half duivel, geeft
de kapitein bevelen,
roept, schreeuwt,
waartegen ?
De mast, de golven ?

Iedereen is buurman,
een prop staal komt afdrijven,
de naam klopt,
zwaaien als een gek,
iedere dag is dezelfde.

Sterk lichaam,
spierballen of gehaktballen,
’t maakt niet uit,
werken als een paard,
waarvoor ?

Het kompas loopt leeg,
koers uitzetten !
De boeien drijven weg, naar
zee.

Het wordt zwart,
de lichten ontsteken,
Cassiopea brandt,
we meren af, de straten zijn leeg,
geen kroegen,
geen huizen,
we zijn te laat,
de wolken dalen,
het schip zakt weg,
de vlag drijft, op
de golven, het
water stijgt,
stijgt.


Vers: Ben F. Wesdijk




Vorige

Ondeugd

Volgende

Neptunus

Facebook twitter Whatsapp