Eenzaamheid

De eenzaamheid zit, in
de kamer,
de kamer hangt, een
beetje scheef.
Een geest blaast, weer
de kaarsen uit,
ze heeft geen zin, in
’t leven,
na deze overval, is
de zin van leven, weer
de buit.
We leven nu op waterstof,
hebben geen verleden nodig,
het heden giert nu, door
het lijf.
Een klier, die
zet zich vast in ’t bed,
van vastgelopen violen,
het bed verheft zich, op,
naar boven,
een kamerscherm sluipt naderbij,
je moet het maar geloven.
Mentaal onszelf,
zit binnenin,
gevoelige krachtvelden,
overgeevolueerd,
de graven van de Kelten,
breken open, en
brengen liefde in ’t verstand,
de vrouwen steken,
hun mannen, naar
de kroon, hun
wangen staan in brand.


Vers: Ben F. Wesdijk




Vorige

Erin of eruit

Volgende

Een lange vrouw

Facebook twitter Whatsapp